Shabbat Shalom!
Welkom bij Vayishlach / En HIJ Zond
- de Profetische lezing van deze week.


Profetie 7, 109, 117;
Genesis 32: 3-36: 43;
Hebreeën 11: 7-12: 12;
Mattheüs 2: 13-23;

Hebreeën hoofdstuk 11

11

7 Door het geloof heeft Noach, toen hij een aanwijzing van YAHUVEH ontvangen had van de dingen die nog niet te zien waren, uit ontzag voor God de ark gebouwd, tot redding van zijn gezin. Daardoor heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden van de rechtvaardigheid die overeenkomstig het geloof is. (Gen 6: 13-22)
8 Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou.
9 Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte.
10 Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan YAHUVEH de Ontwerper en Bouwer is.
11 Door het geloof heeft ook Sara zelf kracht ontvangen tot grondlegging van zaad en een kind te baren, ondanks haar hoge ouderdom, omdat zij Hem getrouw heeft geacht Die het beloofd had.
12 Daarom zijn er zelfs uit één man en dat uit iemand wiens kracht al gestorven was, zovelen geboren als de sterren van de hemel in menigte en als het zand op het strand van de zee, dat niet te tellen is. (Gen. 22:17)
13 Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren.
14 Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken.
15 En als zij aan het vaderland gedacht hadden vanwaaruit zij weggegaan waren, zouden zij gelegenheid gehad hebben om terug te keren.
16 Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt YAHUVEH Zich niet voor hen om hun ELOHIM genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt.
17 Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd.
18 Tegen hem was gezegd: In Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Hij overlegde bij zichzelf dat ELOHIM bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken. (Gen. 21:12)
19 En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug.
20 Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob en Ezau gezegend, met betrekking tot toekomstige dingen.
21 Door het geloof heeft Jakob bij zijn sterven ieder van de zonen van Jozef gezegend en hij boog zich in aanbidding neer, terwijl hij leunde op het uiteinde van zijn staf.
22 Door het geloof heeft Jozef bij zijn sterven melding gemaakt van de uittocht van de Israëlieten en heeft hij een opdracht gegeven in verband met zijn gebeente.
23 Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang door zijn ouders verborgen, omdat zij zagen dat het een heel bijzonder kind was. En zij waren niet bevreesd voor het bevel van de koning.
24 Door het geloof heeft Mozes, toen hij groot geworden was, geweigerd een zoon van de dochter van de farao genoemd te worden.
25 Hij koos ervoor liever met het volk van ELOHIM slecht behandeld te worden dan voor een ogenblik het genot van de zonde te hebben.
26 Hij beschouwde de smaad van Messias als grotere rijkdom dan de schatten in Egypte, want hij had het loon voor ogen.
27 Door het geloof heeft hij Egypte verlaten zonder bevreesd te zijn voor de toorn van de koning. Want hij bleef standvastig, als zag hij de Onzichtbare.
28 Door het geloof heeft hij het Pascha ingesteld en het besprenkelen met het bloed, opdat de verderver van de eerstgeborenen hen niet zou treffen.
29 Door het geloof zijn zij door de Rode Zee gegaan als over het droge. Toen de Egyptenaren dat ook probeerden te doen, zijn ze verdronken.
30 Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, nadat ze tot zeven dagen toe omringd waren geweest.
31 Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen, omdat zij de verkenners met vrede had ontvangen.
32 En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd ontbreekt mij om te vertellen over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten.
33 Zij hebben door het geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid in praktijk gebracht, beloften verkregen, muilen van leeuwen gesloten.
34 Zij hebben de kracht van het vuur geblust, zij zijn aan de scherpte van het zwaard ontkomen, zij hebben in zwakheid kracht ontvangen, zij zijn machtig geworden in de oorlog, legers van vreemden hebben zij op de vlucht gejaagd.
35 Vrouwen hebben hun doden teruggekregen door opstanding uit de dood. Maar anderen zijn gefolterd en namen de aangeboden verlossing niet aan, opdat zij een betere opstanding verkrijgen zouden.
36 En weer anderen hebben spot en geselslagen verdragen, ja zelfs boeien en gevangenis.
37 Zij zijn gestenigd, in stukken gezaagd, in verzoeking gebracht, met het zwaard ter dood gebracht. Zij hebben rondgelopen in schapenvachten en geitenvellen. Zij leden gebrek, werden verdrukt en mishandeld.
38 De wereld was hen niet waard. Zij dwaalden rond in afgelegen plaatsen en verbleven op bergen, in grotten en in holen in de aarde.
39 En deze allen hebben, hoewel zij door het geloof een goed getuigenis van God gekregen hebben, de vervulling van de belofte niet verkregen,
40 daar YAHUVEH met het oog op ons iets beters voorzien had, opdat zij zonder ons niet tot de volmaaktheid zouden komen.

* ~ Hebreeën hoofdstuk 12 ~ *

1 Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n wolk van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt,
2 terwijl wij het oog gericht houden op YAHUSHUA, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van YAHUVEH.
3 Want let toch scherp op Hem Die zo'n tegenspraak van de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet verzwakt en bezwijkt in uw zielen.
4 U hebt nog niet tot bloedens toe weerstand geboden in uw strijd tegen de zonde.
5 En u bent de vermaning vergeten waarmee u als kinderen wordt aangesproken: Mijn zoon, acht de bestraffing van YAHUVEH niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terechtgewezen wordt.
6 Want YAHUVEH bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt.
7 Als u bestraffing verdraagt, behandelt YAHUVEH u als kinderen. Want welk kind is er dat niet door zijn vader bestraft wordt?
8 Maar als u zonder bestraffing bent, waar allen deel aan hebben gekregen, bent u bastaarden en geen kinderen.
9 En verder hadden wij onze vaders van ons vlees als opvoeders, en wij hadden ontzag voor hen. Zullen wij ons dan niet veel meer onderwerpen aan de Vader van de geesten, en leven?
10 Want zij hebben ons wel voor een korte tijd naar het hun goeddacht bestraft, maar Hij doet dat tot ons nut, opdat wij deel krijgen aan Zijn heiligheid.
11 En elke bestraffing schijnt op het moment zelf wel geen reden tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid.
12 Hef daarom de slappe handen op en strek de knikkende knieën,

Mattheüs hoofdstuk 2

13 Nadat zij vertrokken waren, zie, een engel van YAHUVEH verschijnt Jozef in een droom en zegt: Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zal zeggen, want Herodes zal het Kind zoeken om Het om te brengen.
14 Hij stond dan op, nam het Kind en Zijn moeder in de nacht met zich mee en vertrok naar Egypte.
15 En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld werd wat door YAHUVEH gesproken is door de profeet: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.
16 Toen werd Herodes, die zag dat hij door de wijzen bedrogen was, verschrikkelijk kwaad. Hij stuurde er soldaten op uit en bracht al de jongetjes om die er binnen Bethlehem en in heel dat gebied waren, van twee jaar oud en daaronder, in overeenstemming met de tijd die hij bij de wijzen nauwkeurig nagevraagd had.
17 Toen is vervuld wat gesproken is door de profeet Jeremia:
18 Een stem is in Rama gehoord, geklaag, gejammer en veel gekerm; Rachel huilde over haar kinderen, en wilde niet vertroost worden, omdat zij er niet meer zijn.
19 Toen Herodes gestorven was, zie, een engel van YAHUVEH verschijnt Jozef in een droom, in Egypte,
20 en zegt: Sta op, neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en ga naar het land Israël, want zij die de ziel van het Kind zochten, zijn gestorven.
21 Hij stond dan op, nam het Kind en Zijn moeder met zich mee, en kwam in het land Israël.
22 Toen hij echter hoorde dat Archelaüs in Judea koning was in de plaats van zijn vader Herodes, was hij bevreesd daarheen te gaan. Maar nadat zij door een aanwijzing van ELOHIM in een droom gewaarschuwd waren, vertrok hij naar het gebied van Galilea.
23 En toen hij daar gekomen was, ging hij wonen in een stad die Nazareth heette, opdat vervuld werd wat door de profeten gezegd is: dat Hij Nazarener genoemd zal worden.