Shabbat Shalom!
Welkom bij Behar / Op de Berg
- de Profetische lezing van deze week.


Profetie 120, 95, 134;
Leviticus 25: 1-26: 2;
Jeremia 32: 6-27;
Lukas 4: 14-22;
Torah Lezing

Jeremia 32: 6-27;

32

6 Jeremia zei: Het woord van YAHUVEH kwam tot mij:
7 Zie, Hanameël, de zoon van uw oom Sallum zal naar u toe komen en zeggen: Koop voor uzelf mijn akker die in Anathoth is, want u hebt het recht van lossing om hem te kopen.
8 Hanameël, de zoon van mijn oom, kwam, overeenkomstig het woord van YAHUVEH, naar mij toe op het binnenplein van de wacht. Hij zei tegen mij: Koop toch mijn akker die in Anathoth is, dat in het land van Benjamin is, want u hebt het recht van bezit en u hebt het recht van lossing. Koop hem voor uzelf! Toen wist ik dat dit het woord van YAHUVEH was.
9 Dus kocht ik van Hanameël, de zoon van mijn oom, de akker die in Anathoth is. Ik woog voor hem het geld af, zeventien sikkel zilver.
10 Ik ondertekende de koopbrief en verzegelde die, en liet door getuigen bevestigen dat ik het geld op een weegschaal had afgewogen.
11 Ik nam de koopbrief, die volgens het gebod en de verordeningen verzegeld was, en de opengelaten brief,
12 en gaf de koopbrief aan Baruch, de zoon van Neria, de zoon van Machseja, voor de ogen van Hanameël, de zoon van mijn oom, voor de ogen van de getuigen die de koopbrief hadden ondertekend, en voor de ogen van alle Judeeërs die op het binnenplein van de wacht zaten.
13 Ik gaf Baruch voor hun ogen deze opdracht en zei:
14 Zo zegt YAHUVEH van de Legermachten, de ELOHIM van Israël: Neem deze brieven, deze koopbrief – de verzegelde en deze opengelaten brief – en doe ze in een aarden pot, zodat ze vele dagen in goede staat blijven.
15 Want zo zegt YAHUVEH van de Legermachten, de ELOHIM van Israël: Er zullen weer huizen en akkers en wijngaarden gekocht worden in dit land.
16 Ik bad tot YAHUVEH , nadat ik de koopbrief aan Baruch, de zoon van Neria, had gegeven:
17 Ach, Adonai YAHUVEH! Zie, Ú hebt de hemel en de aarde gemaakt door Uw grote kracht en door Uw uitgestrekte arm. Niets is voor U te wonderlijk.
18 U, Die goedertierenheid bewijst aan duizenden, Die de ongerechtigheid van de vaderen vergeldt in de schoot van hun kinderen na hen, U, geweldig, El, de machtige YAHUVEH van Legermachten, is Zijn naam.
19 groot van raad en machtig van daad. Want Uw ogen zijn open over alle wegen van de mensenkinderen, om eenieder te geven overeenkomstig zijn wegen en overeenkomstig de vrucht van zijn daden,
20 U, Die tekenen en wonderen verricht hebt in het land Egypte tot op deze dag, in Israël en onder de andere mensen, en U hebt Uzelf een Naam gemaakt, zoals het heden ten dage is.
21 U leidde Uw volk Israël uit het land Egypte, met tekenen en met wonderen, met sterke hand, met uitgestrekte arm en grote ontzagwekkende daden.
22 U gaf hun dit land, dat U hun vaderen gezworen had hun te zullen geven, een land dat overvloeit van melk en honing.
23 Zij kwamen en namen het in bezit, maar zij hebben niet geluisterd naar Uw stem en hebben niet volgens Uw wet gewandeld. Alles wat U hun geboden had om te doen, hebben zij niet gedaan. Daarom hebt U al dit onheil over hen doen afroepen.
24 Zie de belegeringsdammen! Zij zijn bij de stad gekomen om haar in te nemen, en de stad is, vanwege het zwaard, de honger en de pest, in de hand van de Chaldeeën gegeven, die tegen haar strijden. Wat U gesproken hebt, is gebeurd. En zie, U ziet het.
25 Toch hebt U Zelf tegen mij gezegd, Adonai YAHUVEH: Koop voor uzelf die akker voor geld en laat het door getuigen bevestigen. De stad is echter in de hand van de Chaldeeën gegeven.
26 Toen kwam het woord van YAHUVEH tot Jeremia:
27 Zie, Ik ben YAHUVEH, de ELOHIM van alle vlees. Zou ook maar iets voor Mij te wonderlijk zijn?

Lukas 4: 14-22

14 En YAHUSHUA keerde door de kracht van de Geest terug naar Galilea, en het gerucht over Hem verspreidde zich door heel de omgeving.
15 En Hij gaf onderwijs in hun synagogen en werd door allen geprezen.
16 En Hij kwam in Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge, en Hij stond op om te lezen.
17 En aan Hem werd het boek van de profeet Jesaja gegeven, en toen Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats waar geschreven stond:
18 De Geest van YAHUVEH is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn,
19 om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van YAHUVEH te prediken.
20 En toen Hij het boek dichtgedaan en aan de dienaar teruggegeven had, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gevestigd.
21 Hij begon tegen hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan.
22 En zij betuigden Hem allen hun instemming en verwonderden zich over de woorden van genade die uit Zijn mond kwamen, en zij zeiden: Is Híj niet de Zoon van Jozef?