Shabbat Shalom!
Welkom bij Vayigash / Toen Kwam Hij Dichterbij
- de Profetische lezing van deze week.


Profetie 37, 60, 70;
Genesis 44: 18-47: 27;
Ezechiël 37: 15-28;
Lukas 24: 30-48;

Ezechiël 37: 15-28

37

15 Het woord van YAHUVEH kwam tot mij:
16 En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten, zijn metgezellen. Neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: Voor Jozef, het stuk hout van Efraïm, en van heel het huis van Israël, zijn metgezellen.
17 Breng ze dan bij elkaar, het ene bij het andere, tot één (echad) stuk hout, zodat ze in uw hand één (echad) worden.
18 Als dan uw volksgenoten tegen u zeggen: Wilt u ons niet vertellen wat deze dingen voor u betekenen?
19 Spreek dan tot hen: Zo zegt Adonai YAHUVEH: Zie, Ik zal het stuk hout van Jozef nemen, dat zich in de hand van Efraïm bevindt, en van de stammen van Israël, zijn metgezellen, en Ik zal het bij het stuk hout van Juda voegen, en Ik zal ze tot één stuk hout maken. Ze zullen in Mijn hand één worden.
20 Die stukken hout, die u beschreven hebt, moeten voor hun ogen in uw hand zijn.
21 En spreek tot hen: Zo zegt Adonai YAHUVEH: Zie, Ik ga de Israëlieten nemen uit de heidenvolken waarheen zij gegaan zijn. Ik zal hen van rondom bijeenbrengen en hen naar hun land brengen.
22 Ik zal hen tot één (echad) volk maken in het land, op de bergen van Israël. Zij zullen allen één Koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn.
23 Dan zullen zij zich niet meer verontreinigen met hun stinkgoden en met hun afschuwelijke afgoden en met al hun overtredingen. Ik zal hen verlossen in al hun woongebieden, waar zij gezondigd hebben, en Ik zal hen reinigen. Dan zullen zij een volk voor Mij zijn en Ík zal een ELOHIM voor hen zijn.
24 En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn. Voor hen allen zal er één Herder zijn. Zij zullen in Mijn bepalingen wandelen en Mijn verordeningen in acht nemen en die houden.
25 Zij zullen wonen in het land dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb, waarin uw vaderen gewoond hebben. Zij zullen daarin wonen, zij met hun kinderen en hun kleinkinderen, tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn.
26 Ik zal met hen een verbond van vrede sluiten. Het zal een eeuwig verbond met hen zijn, Ik zal hun een plaats geven en hen talrijk maken, en Ik zal (Aleph/Tav) Mijn heiligdom in hun midden zetten tot in eeuwigheid.
27 Mijn tabernakel zal bij hen zijn, Ik zal een ELOHIM voor hen zijn en zíj zullen een volk voor Mij zijn.
28 Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik YAHUVEH ben, Die Israël heiligt, wanneer Mijn heiligdom voor eeuwig in hun midden zal zijn.

Lukas 24: 30-48

30 En het gebeurde, toen Hij met hen aan tafel aanlag, dat Hij het brood nam en het zegende. En toen Hij het gebroken had, gaf Hij het aan hen.
31 En hun ogen werden geopend, en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht.
32 En zij zeiden tegen elkaar: Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak en voor ons de Schriften opende?
33 En op datzelfde moment stonden zij op en keerden terug naar Jeruzalem, en vonden de elf discipelen en hen die bij hen waren, bijeen.
34 Die zeiden: De Meester is werkelijk opgewekt en is aan Simon verschenen.
35 En zij vertelden wat er onderweg gebeurd was, en hoe Hij door hen herkend was bij het breken van het brood.
36 En toen zij over deze dingen spraken, stond YAHUSHUA Zelf in hun midden en zei tegen hen: Vrede zij u.
37 En zij werden angstig en zeer bevreesd en dachten dat ze een geest zagen.
38 En Hij zei tegen hen: Waarom bent u in verwarring en waarom komen zulke overwegingen op in uw hart?
39 Zie Mijn handen en Mijn voeten, want Ik ben het Zelf. Raak Mij aan en zie, want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb.
40 En terwijl Hij dit zei, liet Hij hun de handen en de voeten zien.
41 En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zei Hij tegen hen: Hebt u hier iets te eten?
42 En zij gaven Hem een stuk van een gebakken vis en van een honingraat.
43 En Hij nam het aan en at het voor hun ogen op.
44 En Hij zei tegen hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles vervuld moest worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen.
45 Toen opende Hij hun verstand zodat zij de Schriften begrepen.
46 En Hij zei tegen hen: Zo staat er geschreven en zo moest de Messias lijden en uit de doden opstaan op de derde dag.
47 En in Zijn Naam moet onder alle volken bekering en vergeving van zonden gepredikt worden, te beginnen bij Jeruzalem.
48 En u bent van deze dingen getuigen.