Shabbat Shalom!
Welkom bij Ki Tavo/ Wanneer U Binnenkomt
- de Profetische lezing van deze week.


Profetie 13, 42, 79;
Deuteronomium 26:1-29:8;
Jesaja 60:1-22;
1 Petrus 2:1-25;

Jesaja 60:1-22;

60

1 Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van YAHUVEH gaat over u op.
2 Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken en donkere wolken de volken, maar over u zal YAHUVEH opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.
3 En heidenvolken zullen naar uw licht gaan en koningen naar de glans van uw dageraad.
4 Sla uw ogen op, kijk om u heen en zie: zij allen zijn bijeengekomen, zij komen naar u toe. Uw zonen zullen van verre komen en uw dochters zullen op de heup gedragen worden.
5 Dan zult u het zien en stralen, uw hart zal diep ontzag hebben en zich verruimen, want de menigte van de zee zal zich naar u toekeren, het vermogen van de heidenvolken zal naar u toe komen.
6 Een menigte kamelen zal u bedekken, de jonge kamelen van Midian en Efa. Zij allen uit Sjeba zullen komen, goud en wierook zullen zij aandragen, zij zullen de loffelijke daden van YAHUVEH boodschappen.
7 Alle schapen van Kedar zullen voor u bijeengebracht worden, de rammen van Nebajoth staan u ten dienste; ze zullen al YAHUVEH s een welgevallig offer komen op Mijn altaar en Ik zal aan Mijn luisterrijk huis aanzien geven.
8 Wie zijn dezen, die daar komen aangevlogen als een wolk, als duiven naar hun til?
9 Voorzeker, de kustlanden zullen Mij verwachten, en de schepen van Tarsis zullen de eerste zijn om uw kinderen van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, naar de Naam van YAHUVEH, uw ELOHIM, naar de Heilige van Israël, want Hij heeft u verheerlijkt.
10 Vreemdelingen zullen uw muren herbouwen en hun koningen zullen u dienen, want in Mijn grote toorn heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd.
11 Uw poorten zullen steeds openstaan; dag en nacht zullen ze niet gesloten worden, opdat men het vermogen van de heidenvolken naar u toe zal brengen en hun koningen naar u toe geleid zullen worden.
12 Want het volk en het koninkrijk die u niet zullen dienen, zullen vergaan en die volken zullen totaal verwoest worden.
13 De luister van de Libanon zal naar u toe komen, cipres, plataan en dennenboom tezamen, om de plaats van Mijn heiligdom aanzien te geven, en Ik zal de plaats van Mijn voeten verheerlijken.
14 Ook zullen, zich buigend, naar u toe komen de kinderen van hen die u onderdrukt hebben, en allen die u verworpen hebben, zullen zich neerbuigen aan uw voetzolen, en zij zullen u noemen: Stad van YAHUVEH, het Sion van de Heilige van Israël.
15 In plaats van dat u verlaten en gehaat bent geweest, zodat niemand door u heen trok, zal Ik u tot een eeuwige glorie maken, tot een vreugde van generatie op generatie.
16 U zult de melk van de heidenvolken zuigen, ja, u zult aan de borst van koningen zuigen; dan zult u weten dat Ik, YAHUVEH, uw Heiland ben, en uw Verlosser, de Machtige van Jakob.
17 In plaats van koper zal Ik goud brengen, in plaats van ijzer zal Ik zilver brengen, in plaats van hout koper, in plaats van stenen ijzer. En als uw opzichter stel Ik vrede aan en als uw opzieners gerechtigheid.
18 Er zal niet meer gehoord worden van geweld in uw land, van verwoesting of breuk binnen uw grenzen, maar uw muren zult u noemen Y’shua*, en uw poorten Lof.
19 De zon zal voor u niet meer zijn tot een licht overdag en als een schijnsel zal u de maan niet verlichten, maar YAHUVEH zal voor u zijn tot een eeuwig licht en uw ELOHIM tot uw sieraad.
20 Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan zal zijn licht niet intrekken, want YAHUVEH zal voor u tot een eeuwig licht zijn en aan de dagen van uw rouw zal een einde komen.
21 Uw volk, zij allen zullen rechtvaardigen zijn, voor eeuwig zullen zij de aarde in bezit nemen. Zij zullen een stekje zijn, door Mij geplant, een werk van Mijn handen, opdat Ik verheerlijkt zal worden.
22 De kleinste zal tot duizend worden en de minste tot een machtig volk; Ík, YAHUVEH, zal dit te zijner tijd spoedig doen komen.

1 Petrus 2:1-25;

1 Leg dan af alle slechtheid, alle bedrog, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerij.
2 En verlang vurig, als pasgeboren kinderen, naar de zuivere melk van het Woord, opdat u daardoor mag opgroeien,
3 indien u tenminste geproefd hebt dat de Meester goedertieren is,
4 en kom naar Hem toe als naar een levende steen, die wel door de mensen verworpen is, maar bij YAHUVEH uitverkoren en kostbaar,
5 dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die YAHUVEH welgevallig zijn door YAHUSHUA Messias.
6 Daarom staat er in de Schrift: Zie, Ik leg in Sion een hoeksteen die uitverkoren en kostbaar is; en: Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
7 Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar; maar voor de ongehoorzamen geldt: De steen die de bouwers verworpen hebben, die is de hoeksteen geworden, en een steen des aanstoots en een struikelblok;
8 voor hen namelijk die zich aan het Woord stoten, door ongehoorzaam te zijn, waartoe zij ook bestemd zijn.
9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk tot verkrijging; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht,
10 u, die voorheen geen volk was, maar nu volk van YAHUVEH bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.
11 Geliefden, ik roep u op als bijwoners en vreemdelingen u te onthouden van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen de ziel.
12 Houd uw levenswandel onder de heidenen goed; opdat zij die nu van u kwaadspreken als van kwaaddoeners, door de goede werken die zij in u waarnemen, ELOHIM verheerlijken mogen op de dag van de vergelding.
13 Onderwerp u dan omwille van de Almachtige aan alle menselijke orde, hetzij aan de koning, als hoogste machthebber,
14 hetzij aan de stadhouders, als mensen die door hem gezonden worden tot straf van de kwaaddoeners, maar tot lof van hen die goeddoen.
15 Want zo is het de wil van ELOHIM, dat u door goed te doen het onverstand van de dwaze mensen de mond snoert;
16 als vrije mensen, maar niet alsof u de vrijheid hebt als een dekmantel voor slechtheid, maar als dienstknechten van ELOHIM.
17 Houd iedereen in ere; heb de broederschap lief; vrees YAHUVEH; eer de koning.
18 Huisslaven, wees uw meesters met alle ontzag onderdanig, niet alleen hun die goed en welwillend zijn, maar ook die verkeerd handelen.
19 Want dat is genade, als iemand om het geweten voor ELOHIM dingen verdraagt die hem pijn doen, en daarbij ten onrechte lijdt.
20 Want wat voor roem is er als u het geduldig verdraagt wanneer u zondigt en daarvoor slagen ontvangt? Maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij ELOHIM.
21 Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Messias voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen;
22 Hij, Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is;
23 Die, toen Hij uitgescholden werd, niet terugschold, en toen Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem Die rechtvaardig oordeelt;
24 Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen.
25 Want u was als dwalende schapen; maar u bent nu bekeerd tot de Herder en Opziener van uw zielen.