Shabbat Shalom!
Welkom bij Tazria / Metzora
- de Profetische lezing van deze week.


Profetie 89, 106, 121;
Leviticus 12:1-15:33;
Jesaja 66:1-24;
Lukas 2:22-35; + Markus 1:35-45;

Jesaja 66:1-24;

66

1 Zo zegt YAHUVEH: De hemel is Mijn troon en de aarde de voetbank van Mijn voeten. Waar zou dan het huis zijn dat u voor Mij zou willen bouwen en waar de plaats van Mijn rust?
2 Want Mijn hand heeft al die dingen gemaakt, en daardoor bestaan al die dingen, spreekt YAHUVEH. Maar Ik zal zien op deze, op de ellendige en verslagene van geest, en wie voor Mijn woord beeft.
3 Wie een rund slacht, slaat een man neer, wie een lam offert, breekt een hond de nek, wie een graanoffer offert, offert varkensbloed, wie wierook brandt als gedenkoffer, looft daarmee onrecht, bedrog. Zoals zíj ook hun eigen wegen gekozen hebben en hun ziel vreugde vindt in hun afschuwelijke afgoden,
4 zo zal Ík het loon voor hun handelingen kiezen en zal Ik over hen doen komen wat zij vrezen, omdat Ik riep, maar niemand antwoord gaf, Ik sprak, maar zij niet luisterden. Zij deden wat slecht is in Mijn ogen en zij kozen wat Mij niet behaagt.
5 Hoor het woord van YAHUVEH, u die beeft voor Zijn woord: Uw broeders die u haten, die u verstoten vanwege Mijn Naam, zeggen: Laat YAHUVEH verheerlijkt worden! Maar Hij zal verschijnen tot uw blijdschap, zíj daarentegen zullen beschaamd worden.
6 Een geluid van een gejoel uit de stad, een geluid uit de tempel, de stem van YAHUVEH! Hij vergeldt Zijn vijanden naar wat zij verdienen.
7 Voordat zij weeën kreeg, heeft zij gebaard. Nog voor een wee over haar kwam, heeft zij een jongetje ter wereld gebracht.
8 Wie heeft ooit zoiets gehoord? Wie heeft iets dergelijks gezien? Zou een land geboren kunnen worden op één dag? Zou een volk geboren kunnen worden in één keer? Maar Sion heeft nauwelijks weeën gekregen, of zij heeft haar zonen al gebaard.
9 Zou Ík ontsluiting geven en niet doen baren? zegt YAHUVEH. Of zou Ik, Die doe baren, toesluiten? zegt uw Elohim.
10 Verblijd u met Jeruzalem en verheug u over haar, u allen die haar liefhebt. Wees vrolijk met haar met vreugde, u allen die over haar treurt,
11 opdat u mag zuigen en verzadigd worden aan de borst van haar vertroostingen,u opdat mag zuigen en vreugde mag scheppen aan de overvloed van haar luister.
12 Want zo zegt YAHUVEH: Zie, Ik doe de vrede naar haar toestromen als een rivier, en de luister van de heidenvolken als een alles overstromende beek. Dan zult u zuigen, u zult op de heup gedragen en op de knieën vertroeteld worden.
13 Zoals iemands moeder hem troost, zo zal Ík u troosten; ja, in Jeruzalem zult u getroost worden!
14 U zult het zien, uw hart zal vrolijk zijn, en uw gebeente zal groeien als het jonge gras. Dan zal de hand van YAHUVEH gekend worden door Zijn dienaren, maar op Zijn vijanden zal Hij toornig zijn.
15 Want zie, YAHUVEH zal komen in vuur, en Zijn strijdwagens zullen komen als een wervelwind,
om in grimmigheid Zijn toorn te laten gelden, Zijn bestraffing in vlammen van vuur.
16 Want met vuur en met Zijn zwaard zal YAHUVEH een rechtszaak voeren met alle vlees. Zij die door YAHUVEH dodelijk gewond zijn, zullen talrijk zijn.
17 Zij die zich heiligen en reinigen in de tuinen achter één in hun midden, die varkensvlees eten, afschuwelijk gedierte en muizen, tezamen zullen zij weggevaagd worden, spreekt YAHUVEH.
18 Ik ken hun werken en hun gedachten! De tijd komt dat Ik alle heidenvolken en talen bijeen zal brengen. En zij zullen komen en Mijn heerlijkheid zien.
19 En Ik zal een teken op hen aanbrengen: Ik zal uit hen die aan het gericht ontkomen zijn, boden zenden naar de heidenvolken, Tarsis, Pul, Lud, de boogschutters, naar Tubal, Javan, de verafgelegen kustlanden, die geen tijding over Mij hebben gehoord (Aleph/Tav) en die Mijn heerlijkheid (Aleph/Tav) niet hebben gezien. Zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenvolken verkondigen.
20 En zij zullen al uw broeders uit alle heidenvolken brengen als graanoffer aan YAHUVEH, op paarden en op wagens, met huifkarren, op muildieren en op snelle kamelen, naar Mijn heilige berg toe, naar Jeruzalem, zegt YAHUVEH, zoals de Israëlieten het graanoffer in rein vaatwerk naar het huis van YAHUVEH brengen.
21 Ook zal Ik enigen uit hen tot priesters en Levieten nemen, zegt YAHUVEH.
22 Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die Ik ga maken, voor Mijn aangezicht zullen blijven staan, spreekt YAHUVEH, zo zullen ook uw nageslacht en uw naam blijven staan.
23 En het zal geschieden dat van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat alle vlees zal komen om zich neer te buigen voor Mijn aangezicht, zegt YAHUVEH.
24 En zij zullen de stad uit gaan en zien de dode lichamen van de mannen die tegen Mij in opstand zijn gekomen; want hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen voor alle vlees een afgrijzen zijn.

Lukas 2:22-35;

22 En toen de dagen van haar reiniging volgens de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem YAHUVEH voor te stellen
23 – zoals geschreven staat in de wet van YAHUVEH: al wat mannelijk is dat de moederschoot opent, zal heilig voor YAHUVEH genoemd worden – (Ex. 13:2)
24 en om een offer te brengen volgens wat gezegd is in de wet van YAHUVEH, een paar tortelduiven of twee jonge duiven. (Lev. 12:8)
25 En zie, er was een man in Jeruzalem, van wie de naam Simeon was, en die man was rechtvaardig en godvrezend. Hij verwachtte de vertroosting van Israël en de Heilige Geest was op hem.
26 En hem was een Goddelijke openbaring gegeven door de Heilige Geest dat hij de dood niet zien zou voordat hij de Messias van YAHUVEH zou zien.
27 En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het Kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen volgens de gewoonte van de wet,
28 nam hij Het in zijn armen, zegende YAHUVEH en zei:
29 Nu laat U, Adonai, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord,
30 want mijn ogen hebben Uw Redding gezien,
31 die U bereid hebt voor de ogen van alle volken,
32 een licht tot openbaring van de heidenen en tot heerlijkheid van Uw volk Israël.
33 En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over wat er over Hem gezegd werd.
34 En Simeon zegende hen en zei tegen Maria, Zijn moeder: Zie, dit Kind is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat tegengesproken zal worden
35 – ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan – opdat de overwegingen uit veel harten openbaar worden.

Markus 1:35-45;

35 En 's morgens vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf Zich naar een eenzame plaats, en bad daar.
36 En Simon en die bij hem waren, gingen Hem achterna,
37 en toen zij Hem gevonden hadden, zeiden zij tegen Hem: Iedereen zoekt U!
38 En Hij zei tegen hen: Laten wij naar de naburige plaatsen gaan, opdat Ik ook daar predik, want daarvoor ben Ik uitgegaan.
39 En Hij predikte in hun synagogen door heel Galilea en dreef de demonen uit.
40 En er kwam een melaatse naar Hem toe, die Hem smeekte en voor Hem op de knieën viel en tegen Hem zei: Als U wilt, kunt U mij reinigen.
41 En YAHUSHUA, innerlijk met ontferming bewogen, stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei tegen hem: Ik wil het, word gereinigd!
42 En toen Hij dit gezegd had, week de melaatsheid meteen van hem, en hij werd gereinigd.
43 En nadat Hij hem streng vermaand had, stuurde Hij hem meteen weg,
44 en zei tegen hem: Denk erom dat u tegen niemand iets zegt, maar ga heen, laat uzelf aan de priester zien, en breng als offer voor uw reiniging wat Mozes voorgeschreven heeft, tot een getuigenis voor hen.
45 Maar nadat hij weggegaan was, begon hij veel dingen te verkondigen en de zaak overal bekend te maken, zodat Hij niet meer openlijk in de stad kon komen; maar Hij was buiten in de eenzame plaatsen en ze kwamen van alle kanten naar Hem toe.